zaterdag 23 juni 2012

Grijze jas

Vandaag op de fiets rook ik iets heel lekkers. Ik keek om me heen, maar zag niet waar het vandaan kwam. Er was geen bloemenstalletje, geen zeepwinkel en geen jonge meid met pas gewassen haren. Tien meter verder viel mijn oog op de grijze jas voor mij op de fiets. Ik zwierde heen en weer om in de baan van zijn fiets te komen. Ging hij iets naar rechts, ging ik iets naar rechts, zwenkte hij naar links, zwenkte ik naar links. En jahoor, het was de grijze jas die zo lekker rook. Een heerlijke mannen eau de cologne die je in zijn greep houdt en waarvan je zou hopen dat hij je rechtstreeks naar huis zou brengen. Vorig jaar kon ik het op een dag niet laten. Ik ging naast haar fietsen en vroeg haar welk luchtje zij op had. Ze keek me heel raar aan, alsof het een gekke vraag was. Welke vraag verwacht je dan in de binnenstad van Amsterdam? Ze bleek geen parfum op te hebben. De eau de cologne bedwelmde mijn gedachten en gedachteloos reed ik verder. Op een gegeven moment schrok ik 'wakker' en keek om me heen. Ik zag dat ik in de Jordaan was beland, daar moest ik helemaal niet zijn. Rechts van mij zette een grijze jas zijn fiets op slot. Ik maakte rechtsomkeert en fietste terug. Bij het stoplicht kwam een vrouw naar mij toe, ik verwachtte de vraag al. Blue Angel van Thierry Mugler, zei ik. En fietste snel naar huis. Een zwarte krullenbol fietste achter mij aan, maar dat had ik niet door. Hij ook niet trouwens.

donderdag 21 juni 2012

Puberliefde

Ik was er vorig jaar bij. Ik was er bij toen een zestienjarige jongen uit Angola zijn verhaal vertelde aan de IND. Aan een grijze tafel in een grijs gebouw. Hij was verliefd geworden op een meisje, het mooiste meisje van de wereld. Met ogen zo groot en zo bruin, haar huid zo glad en donker afstekend tegen haar felgele sarong. Puberliefde. Maar wel echt. Dicht tegen elkaar aanliggen onder de melkboom die de grond bezaaide met kleine oranje vruchtjes. Zij luisterde met haar ogen dicht naar zijn verhalen, moest af en toe lachen. Maar haar stam was niet de zijne, dus zijn toekomst niet de hare. En de schaduw van de boom was niet donker genoeg. Haar ouders kwamen achter de relatie en huwelijkten haar uit aan een oude, rijke man. Een man met een dikke buik en een priksnor. Een man met ruwe vingers en gele tanden. Zij vroeg echt niet veel, ze wilde alleen maar die zestienjarige jongen met zijn lieve handen en zachte lippen. Haar oudere zus vond haar in de namiddag. Haar mooie voeten, met het twijgje om haar enkel, vijftig centimeter boven de grond. De jongen kreeg de schuld en moest vluchten, vluchten voor zijn leven. Duizenden kilometers later kwam hij in een land aan, een land met grijze gebouwen en grijze tafels. Verstoten, met het beeld van zijn meisje voor eeuwig op zijn netvlies gebrand. Een jongen van zestien. Hij kijkt naar me en glimlacht zelfs even. Ik loop naar hem toe en druk zijn hoofd tegen mijn borst. Zijn haar ruikt lekker, naar oranje vruchtjes.

dinsdag 19 juni 2012

Bierkratjes

Er staan al een jaar lang twee bierkratjes op mijn balkon. Sinds een tijdje zijn de bierflesjes leeg. Als er bezoek komt, check ik vaak toch maar weer even of er echt niet nog een dopje te bekennen is, maar nee, echt niet. De kratjes staan er onschuldig bij, maar wie weet wat voor taferelen ze allemaal hebben gadegeslagen vanaf het moment dat ze de fabriek verlieten, tot het moment dat ik ze met een zachte klap op mijn houten balkonvlonders zette. Misschien was hun eerste reis naar een klein appartementje in Rotterdam, schommelend tussen een verliefd stelletje in dat niet kon wachten tot ze weer thuis waren. Daarna een tripje naar die oude dronkaard in Venray die het grootste gedeelte van de dag lag te slapen op zijn smoezelige dekbed, en het kratje terugbracht met minder dan de helft van de flesjes erin, en een verdwaalde flesopener. Toen door naar het gezin in Ermelo waar de vader alle bierkratjes opgestapeld bewaarde in de donkere garage, naast de oldtimer, zijn dierbaarste bezit. Een lichtgroene chevy pickup uit 1956. Een paar maanden later stonden de kratjes op een filmset in Maastricht, waar vooral mooie vingers met rode nagellak flesjes uit de kratjes visten. Om vervolgens als krukje te dienen op een groot studentenhuisfeest in Groningen. Een kleine picknick van drie vijftienjarigen met hun eerste sigaretjes in het Vondelpark was de laatste bestemming voordat ze bij mij terecht kwamen. Het zou zomaar kunnen. Ik moet de kratjes toch echt snel terugbrengen. Zoveel gebeurt er niet op mijn balkon.

zaterdag 16 juni 2012

Monniken

Ik zag vandaag negen monniken. Ze waren niet aan het mediteren, ik fietste langs hen op de gracht. Kale hoofden, rode gewaden. Het was de Herengracht, dus ze waren denk ik niet verdwaald. Hoewel ze wel verwilderd om zich heen keken. Eentje had een plattegrond in zijn hand. Een monnik met een plattegrond van Amsterdam. De weg naar Nirvana - de uitdoving van verlangen, haat en verwarring - is misschien wel makkelijker te vinden dan de weg naar het Leidseplein. Het kan ook zijn dat ze een tuin zochten, het zijn tenslotte de Open Tuinen Dagen. Inspiratie opdoen voor de kloostertuin, die is vast ook af en toe aan vernieuwing toe. Een blik op Amsterdamse keitjes en houten schotten in de grachtentuinen zou best eens lumineuze ideeen op kunnen leveren. Tijdens de cursus die ik vandaag kreeg bij Amnesty hadden we het over mensenrechtenschendingen in Nepal en ik moest even aan de monniken denken. Zouden hun rechten worden geschonden? Zochten ze hier geen inspiratie, maar tijdelijke vrijheid? Ik hoop dat ze gevonden hebben wat ze zochten. Ik zag ze niet in de tuin van Amnesty. Het beeld van een monnik die een paraplu in de lucht steekt met daarachter acht andere schuifelende monniken doemt voor mij op. Als hij een t-shirt van Nirvana aan zou hebben, zou het plaatje helemaal compleet zijn.